Fleur & Fijne Motoriek

Fleur is vijf jaar. Op school komt ze niet tot kleuren en knippen. Ook parels rijgen is moeilijk voor haar.

Herken jij je kind?

Maak een afspraak.

Belang

De motorische ontwikkeling verloopt meestal vanzelf en vrij voorspelbaar. Eerst grofmotorisch (kinderen gaan kruipen, lopen, gooien, rennen en klimmen), daarna fijnmotorisch. Vanaf de geboorte kunnen kinderen zien, horen, ruiken, proeven, voelen. Het leren kennen van geluiden, geuren, smaken, materialen moet nog komen. Als baby’s de kans krijgen stoppen ze eerst alles in hun mond. Deze is heel gevoelig en ideaal om mee te onderzoeken. Zo leren ze verschillen tussen hard en zacht, ruw en glad, vies en lekker. Geleidelijk aan wordt het gebruik van ogen en handen belangrijker. De bewegingen worden nu gerichter en verfijnder. Ringen over een stok laten glijden, op een hamerbank slaan, het gaat steeds beter. Na verloop van tijd zie je dat kinderen ogen en handen heel goed samen kunnen gebruiken.

In alles wat je doet zit fijne motoriek verweven. Denk maar bv. aan het snijden van je vlees, het schrijven van je naam, spelletjes spelen op de tablet, knutselen,…

Soms verloopt deze ontwikkeling echter niet vanzelf of word je gaandeweg met enkele moeilijkheden geconfronteerd.

Het doel is dus om fijnmotorische vaardigheden te stimuleren zodat participatie in school, spel, sport en zelfredzaamheid mogelijk wordt.

Kenmerken

  • Je kind vertoont problemen tijdens knutselactiviteiten op school (bv. knippen, plakken, prikken, schilderen, tekenen, scheuren, kleuren,…)
  • Je kind ondervindt problemen bij kracht zetten of kracht doseren (bv. bij hamertje tic, klei kneden,…)
  • Je kind heeft problemen met coördinatie(bv. parels rijgen, strijkparels,…)
  • Je kind wisselt nog vaak van hand, heeft dus nog geen handvoorkeur
  • Je kind vervult bepaalde fijnmotorische activiteiten thuis wel, maar op school komt dit niet tot uiting
  • Je kind ondervindt problemen bij het plannen van motorische activiteiten
  • Je kind vertoont een houterige motoriek, bewegen gaat niet vloeiend

Aanpak

In een eerste fase laat ik de kinderen kennis maken met verschillende materialen. Ze mogen materialen verkennen, ervaringen opdoen. Ik werk hierbij zoveel mogelijk op grote vlakken met grote materialen. Ik wil de kinderen prikkelen, motiveren, uitdagen om aan de slag te gaan.

Wanneer de kinderen ouder worden, zullen ze gerichter kunnen omgaan met materiaalsoorten. Ik laat hen experimenteren met kleinere vlakken, kleinere materialen. Ik leer hen dat er begrenzingen zijn, bv door binnen de lijnen te schilderen. Ik let hierbij ook om het manipuleren van het materiaal, stilaan worden de juiste grepen belangrijk evenals het proces om tot een bepaald resultaat te komen.

Ten slotte laat ik de kinderen hun nieuwe inzichten en ervaringen toepassen bij nieuwe activiteiten, met ander materiaal. Ik leer hen hier constructief mee om te gaan. De nadruk ligt nu op nog kleinere vlakken, op precisiewerk.